1. De juiste gang van zaken tijdens het bieden

1.5. Biddingboxen

Tegenwoordig wordt bijna overal met biddingboxen gespeeld, maar de spelregels gaan nog uit van mondeling bieden. Achterin het spelregelboekje is als appendix het “Biddingbox reglement” opgenomen. Een aantal zaken bij het doen van een bieding:

  • Een speler hoort eerst te bedenken wat hij wil bieden en pas daarna met zijn hand naar de biddingbox te gaan. Met de hand boven de biddingbox zweven terwijl er wordt nagedacht hoort niet. Eerst de stopkaart neerleggen en pas daarna gaan bedenken of er 2♠ of 3♠ geopend gaat worden mag ook niet.
  • Een bieding is gedaan als de biedkaarten uit de biddingbox zijn gehaald Biddingbox afbeeldingmet de kennelijke bedoeling hiermee een bieding te doen. Dat houdt in dat de bieding een feit is zodra de biedkaarten de biddingbox niet meer raken en onderweg zijn naar de tafel.
  • Biedingen dienen altijd volledig en op dezelfde manier te worden gedaan. Met biedkaarten is dit ook zo. Ze horen netjes te worden neergelegd. Dus niet de ene biedkaart nadrukkelijk op tafel leggen en de volgende biedkaart achteloos neergooien. Een speler mag geen toelichting geven, zoals 'Nou laat ik de manche maar eens proberen’, dat hoort niet.
  • Vooral de stop- en alertkaart willen weleens ont­breken in een biddingbox. Als er geen alertkaart aanwezig, is wordt gealerteerd door op tafel te kloppen. Is er geen stopkaart, dan houdt de bieder zijn biedkaarten eerst duidelijk met de achterkant naar boven voor zich en draait hij ze om als hij ze op tafel legt.
  • Als iemand per abuis het stopkaartje heeft gepakt houdt dat geen automatische verplichting in om een (sprong)bieding te doen (zie het wijzigen van een bieding).
  • Totdat de biedkaartjes van tafel gehaald zijn, kan een speler het volledige biedverloop zien. Na de laatste pas worden deze vaak meteen weggehaald, terwijl voor het uitkomen dit biedverloop nog nodig kan zijn. De Weko (Wedstrijdcommissie) heeft daarom besloten: “Spelers moeten de biedkaartjes laten liggen totdat duidelijk is dat de tegenstanders het biedverloop in zich hebben kunnen opnemen en geen verdere vragen meer hebben. Dat zal na een ingewikkeld biedverloop langer zijn dan na een simpel 1SA-3SA.”

Een speler heeft geen verhaal als hij een bieding niet goed verstaan of, in het geval van biddingboxen, niet goed gezien heeft. Hij mag trouwens, ook al is hij niet aan de beurt, meteen vragen wat er gezegd is en een slechtziende mag over tafel buigen om de biedkaarten te bekijken (art. 20A). Deze rechten mogen natuurlijk niet gebruikt worden om de aandacht op een bieding te vestigen.