1. De juiste gang van zaken tijdens het bieden

1.2. De Stopregel (art. 73A2)

Een speler dieStopkaart afbeeldingnt, voordat hij een sprongbod doet, de stopkaart op tafel te leggen.
Met een sprongbod wordt niet alleen een sprongvolgbod of een sprongantwoord bedoeld, maar ook een openingsbod op tweeniveau of hoger.

De stopkaart geeft de linkertegenstander de opdracht een denkpauze in te lassen totdat de stopkaart weer wordt weggehaald.
De speler die de stopkaart heeft neergelegd haalt de stopkaart na ongeveer 10 seconden weer weg.
Dan pas mag de linker tegenstander een bieding doen.
Als de stopkaart wordt vergeten of heel snel wordt weggehaald, dient de linkertegenstander toch een “denkpauze” te nemen.

Er is dus een pauze voordat de volgende speler biedt, of deze speler nu wel of niet iets te denken heeft.
Voor de overige spelers mag het niet zichtbaar zijn of de speler heeft moeten nadenken over zijn actie.
Als de volgende speler niets na te denken heeft, moet hij wel doen alsof.

De bedoeling is dat de tegenstander, die misschien niet voorbereid was op de sprongbieding, nu in ieder geval een denkpauze kan nemen, zonder dat het iemand opvalt.
Dit beschermt de partner van die tegenstander. Deze kan nu niet zien, of de linkertegenstander twee of tien seconden heeft moeten nadenken over zijn bieding.